Ezeltje Leo

 

 

Home

Contact

Inhoud:

Inleiding

Leo

Huisvesting

Opvoeding

Vakantie

Feuilleton

Toekomst

Links

Hoofdstuk 4. TUK

De twee dagen intensieve training van de honden om rechts in de berm te lopen, werpt zijn vruchten af. Ze gaan nog wel eens in de fout maar als ik dan roep: "Aan DIE kant" weten ze wat ik bedoel. Dan prijs ik ze uitbundig "Goed zo, brave hondjes hoor".

Om kwart voor twaalf zijn we in het bos. Leo wijst me steeds plekjes waar hij wil grazen maar ik wil nog 100 meter verder. Hij weet gewoon dat we hier gaan stoppen. Tot nu toe gaat alles perfect met hem. Ik begin het huifkarretje hoe langer hoe meer te waarderen. Je hebt geen bankje of picknicktafel meer nodig onderweg. Desnoods kan ik er nog een middagslaapje in doen.
Het is hier doodstil. Een enkele wandelaar wordt door luid geblaf eraan herinnerd dat hier twee beste honden hun baasje bewaken.

In een bos heb ik totaal geen richtingsgevoel, daarom heb ik altijd een kompasje bij me. Via wat hobbelige zandwegen komen we op een fietspad terecht. Voor de ingang van Vakantieoord Fredeshiem halen mij twee fietsers in. Ze stoppen en vragen waar ik naar toe ga. Naar Tuk. O, dan komt u vast bij ons op de camping. Ze wijzen me de goede weg waar ik juist 100 meter voorbij gelopen ben.  
Even rust.

Het is inmiddels 3 uur dus bunkertijd voor Leo. Bij een grazig plekje houden we halt. Ik wil halster, lijn en stick pakken en kom tot de akelige ontdekking dat ik die bij de vorige rustplaats heb laten liggen. Sufferd, stomkop, dromer, hoe moet dat nou. Ik had alles net nieuw gekocht. In eerste instantie doe ik Leo alleen een touw om zijn nek en bind dat vast aan een paaltje. Als ik op de camping ben moet ik maar een fiets te leen of te huur vragen om te kijken of het spul er nog ligt.

Als ik op de camping arriveer slaat de boer een paaltje in de grond om Leo aan vast te zetten. Ook krijg ik zolang een halster van hem te leen. Hij bekijkt de kale plekken op Leo's rug, die ondanks al mijn behandelingen met Imaverol steeds weer ergens anders terug komen en zegt:"Ik bel de dierenarts wel even want dit deugt niet". De dierenarts blijkt zijn zwager te zijn die inmiddels gepensioneerd is. Deze zegt dat het door luizen komt, die brengen de besmetting van de ene naar de andere plaats. Nu had ik Leo thuis al in de luizenpoeder gezet en dacht dat hij er van af was. "Ik zal wel wat halen", zegt de veearts. Even later komt hij met spul terug. Verdunt met water moet ik hem daarmee helemaal nat maken. Ik vraag wat ik hem schuldig ben. "Niets" antwoordt hij, "een vrienden dienstje".

Dan vraag ik de boer of ik hier ergens een fiets kan huren om te kijken of de stick, lijn en halster nog in het bos liggen. "O", zegt hij, "wacht maar even". Hij smoest met de man die ik al eerder met zijn vrouw in het bos ontmoet heb. Die komt voorrijden met zijn auto. "Stap maar in dan rijden we er naar toe". Ik weet precies waar de pauzeplek is maar helaas, alles is verdwenen. Aan het begin van het bospad staat een boerderij. Daar ga ik vragen maar ze weten van niets. "U kunt het beste even naar de boswachter gaan", zegt de boer. De boswachter heet Simon van Dalen. We rijden terug naar de camping want het lijkt me handiger de boswachter eerst te bellen. 's Avonds zoek ik in het telefoonboek zijn nummer. De eerste de beste S. van Dalen is raak. Ik krijg direct de wind van voren want men mag daar helemaal niet met een paard in het bos komen. Dat had ik niet gezien. Vaak lap ik die bordjes aan mijn laars (een ezel is geen paard toch) maar dit keer had ik het echt niet gezien. Ik weet ook wel de reden. Zo'n bordje staat meestal rechts van een pad. Ik was echter gefixeerd door wat ik links zag. Bij een boerderij stond een ooievaar in de tuin met "baby in luier" in zijn bek. Het bijzondere was wat er achter de ooievaar stond: Een groot spandoek met daarop met koeienletters:

HOERA, INGE IS THUIS.

Dan ga je als rechtgeaarde oma fantaseren over Inge. Vast een couveuse kindje. De ouders zullen wel in angst gezeten hebben om dat kind en van opluchting hebben ze zo'n groot spandoek in de tuin gehangen. Ze hebben het van de daken af willen schreeuwen hoe blij ze zijn met hun kindje. Dan kijk je niet rechts naar een bordje van een grootgrondbezitter die vindt dat er geen paarden over zijn paadjes mogen lopen.

Maar goed, het belangrijkste is dat Leo's spullen terecht zijn en ze morgen bij de grote rode schuur van het landgoed de Eese opgehaald kunnen worden.  Dan morgen maar een fiets zien te huren. De boerin is inmiddels thuis gekomen. "Och, een fiets huren? Dat hoeft niet hoor. Wacht maar even, die man daar is een goede kennis van ons". De goede kennis blijkt een achterneef van boswachter Simon te zijn. Na een beetje gepruttel van "geen tijd" zegt hij: "Ik haal het morgen wel even op". "Ik wil het u graag vergoeden hoor", zeg ik. "Och, daar doen we hier niet aan", antwoordt hij.

Nu komt de zoon van de boer 's avonds nog met een pluk hooi aanzetten voor Leo. Het zijn hier toch wel bijzonder aardige mensen. Onderweg krijg ik ook allemaal leuke reacties. Niemand doet zo raar als de eerste dag toen ik nog in Friesland was. Zijn alleen de Friezen zo argwanend?

Dit zijn nu achter elkaar vijf aardige mensen:

de boer            - belt veearts en geeft me een kop koffie
de veearts       - wil geen betaling
campinggast   - rijdt 10 km heen en weer voor mij
goede kennis - haalt de spullen op bij de  boswachter
de zoon            - brengt uit zichzelf een pluk hooi voor Leo.
 

De volgende dag ben ik laat wakker. Komt het door het eentonige gerikketik op het tentdak? Het is al half negen en nog heb ik Leo niet gehoord. Ik roep zijn naam. Geen antwoord. Is hij ziek, dood, losgebroken? Gauw rits ik het tentje open en kijk om de hoek. Gelukkig, niets aan de hand.

Nadat alle ochtend werkzaamheden gedaan zijn zit ik om 10 uur niet, zoals anders,  aan de koffie maar aan het ontbijt. Op deze camping blijf ik twee nachten. Zaterdag wil ik dan naar het Hunehuis bij Havelte en daar het weekend overblijven want voor zondag wordt de hele dag regen verwacht en bij zo'n Nivonhuis is het wat gezelliger.

Om 11 uur gaan de honden en ik richting winkelcentrum. In het dorp zie ik een café genaamd "Karre". Op de zijgevel staat een muurschildering van een kar met daaronder de woorden "Voor Karrevolk". Daar behoor ik ook toe dus hier ga ik koffie drinken. Eerst wil ik buiten gaan zitten met de honden maar de vriendelijke eigenaar zegt dat ik gerust naar binnen mag. Het tweede kopje koffie krijg ik gratis. Men heeft hier een aantal banken staan uit treinwagons. ± Drie jaar geleden zijn die treinen gesloopt en vervangen door modernere. De banken zijn van rood skaileer met bagagerekken er boven en nog helemaal gaaf.

Bij het winkelcentrum heb ik voor mijn weldoeners op de camping wat lekkers gekocht, dat is toch wel het minste wat ik terug kan doen. 

Terug op de camping komt de goede kennis de stick met toebehoren afgeven. Hij zegt: "U heeft wel wat teweeg gebracht op landgoed de Eese". Het blijkt dat ik, met mijn hoofd nog vol van baby’tje Inge, over streng privé terrein van de baron himself met mijn karavaan heb gelopen op paadjes waar de koningin regelmatig haar gouden voetjes placht neer te zetten. "Nou", zeg ik "Ze hoeven niet bang te zijn hoor, ik zou ze niks gedaan hebben".

Nu ga ik eerst aan de gang met het trektuig van Leo want hij heeft opzij van zijn borst twee schuurplekjes. Voor alle zekerheid had ik al een soort schapenvachtje meegenomen en dat naai ik nu om de borstriem en gelijk ook maar om de nekriem. Vanmorgen bij het borstelen zaten er inderdaad allemaal dooie luizen in de borstel. Doordat hij zo'n zwarte vacht heeft zijn ze haast niet te vinden en de witte neten had ik voor roos aangezien. Met dieren raak je nooit uitgeleerd.

's Avonds bel ik voor alle zekerheid het Hunehuis in Havelte hoewel de terreinwacht van De Meenthe me verzekerd had dat daar op het kampeerterrein honden waren toegestaan. Ze had het mooi mis want het is absoluut verboden. Dan moet ik morgen maar iets anders verzinnen.


vervolg