|
Home
Inhoud: |
Hoofdstuk
14. 25 LETTERS. De
eerste 5 km. loop ik over een fietspad langs een brede, rustige asfaltweg. In
Gasselternijeveen kom ik langs een warme bakker, precies wat ik nodig heb. Ik
steek de verkeersweg over en kom in Gasselternijeveenschemond. Dan stopt er een
lesauto voor me. De instructrice stapt uit, geeft me de hand en vraagt of ze ons
op de foto mag zetten. Na een praatje gaat ze weer gauw terug naar haar leerling
die ongeduldig in de auto zit te wachten. Als
we verder lopen staan er links van de weg vijf wegwerkers, met oranje vestjes
aan, op een rij naar ons te kijken. Daar neem ik gauw een foto van. "Zulke
mooie mannen moeten in mijn album" zeg ik. Even
later zie ik rechts een lang recht zandpad. In het zand zie ik sporen van
fietsbanden dus het zal wel niet dood lopen. Wat een mooie, wijde wereld. Je
moet hier trouwens niet met storm en regen lopen. Aan weerszijden van het pad is
een diepe greppel. Een km. verder is een brede dam over de greppel. Geen boom of
paaltje om Leo aan vast te zetten. Ik sla de stick in de grond, halster om en
aan de lijn. Ik span hem niet uit. Zelf ga ik met Joep in het karretje zitten
met koffie want er staat een nogal frisse wind. Het is een raar gevoel als Leo
zich verplaatst. Met kar en al loopt hij al grazend rond de stick. Na drie
rondjes is er een uur verstreken en vervolgen we onze tocht door het wijde
Groninger land. De
asfalt weggetjes zijn rustig hier, hoe kan het ook anders. Gemiddeld eenmaal per
20 minuten passeert een auto. Eén auto stopt. Er stapt een man uit die met mij
gaat praten. Hij wijst me heel in de verte het dak van de boerderij aan waar hij
gewoond heeft. We praten wel een kwartier. Ik beloof hem mijn vakantieboekje te
sturen. We
komen bij een keurige camping. Alles brandschoon. Er is een loket waar je
allerlei snackbar artikelen kunt bestellen, van patat tot halve kip. De
naam van de plaats: GASSELTERBOERVEENSCHEMOND. Echt waar ik verzin het niet - 25
letters. Dan te bedenken dat Nederland ook een plaatsje rijk is van twee letters
nl. Ee in Friesland (eigenlijk maar één letter). Bij
de caravanburen drink ik thee. Ze wonen in Amstelveen en komen hier al acht
jaar. Ze vertellen me dat de loempia speciaal hier erg lekker is met van alles
er bij. Ik bezwijk voor de verleiding en ga vanavond uit eten. De vrouw van de
camping komt het me op een dienblad bij het tentje brengen. In
de verte hoor ik een stoomfluit. Van mei t/m oktober rijdt er een stoomtrein van
Veendam via Stadskanaal naar Musselkanaal. Totale afstand 26 km. Er bevindt zich
een ouderwetse restauratie in. Sinds 1995 is hij als museum spoortrein in
gebruik. Als
ik Joep uitlaat vind ik in de berm van de weg vier fazanteveren. De campingbaas
vertelt dat er 's winters wel vijftig fazanten op zijn camping beschutting
zoeken. Mannetjes en vrouwtjes komen aangelopen in aparte groepen. Dan duiken ze
gezamenlijk onder een hele grote conifeer die breed over de grond groeit, middellijn
± 15 meter. Als ze weglopen gaan ze allemaal dezelfde kant op maar dan weer
gescheiden, mannetjes en vrouwtjes apart. Zouden ze van de zwartekousenkerk
zijn? Dan
komt er een man via Leo een praatje met mij maken. Het is een Pool. Hij koopt
hier in Nederland oude meubels op, neemt ze mee naar Polen en heeft daar tien
man in dienst. De meubels brengt hij geheel gerestaureerd terug en verkoopt ze
dan weer. Hij is hier op doorreis in pension. Op
deze camping tref ik een wasmachine aan en dat is wel weer eens nodig. Het waait
flink en 's avonds is alles weer droog. Wat ruikt dat lekker. Diezelfde
avond staat opeens de man die ik onderweg gesproken heb op de camping. Ja hoor
eens, daar ben ik niet van gediend. Ik ben door de buren op de koffie gevraagd
en daar ga ik met Joep naar toe. De man negeer ik volkomen. Later hoor ik dat de
campingbaas hem wegstuurt. Dat wordt dus geen boekje opsturen. Kom nou, wat
denkt ie wel. Ja, zal je zeggen, je moet beter oppassen en niet iedereen te
woord staan. Moet ik vanwege één engerd mijn gedrag veranderen? Nee, ik
laat mijn doen en laten niet door een ander bepalen. 99 Van de 100 mensen, zowel
mannen als vrouwen, zijn normaal en aardig. De buurman op de camping is helemaal weg van Joep. Hij lijkt precies op zijn eerste hondje. "Dat was ook zo'n lul die alles goed vond" zegt hij. Als ik Joep kwijt wil mag ik hem gerust aan hem overdoen. Hij heeft gelijk, er zit geen kwaad bij. Geen zenuwengedoe als ik wegloop. Hij ligt rustig in het tentje of zit buiten. Het is een lieverd. Een hond zonder problemen, alleen zo nu en dan een tikkeltje Oost-Indisch doof. Het
is een bijzonder leuke camping hier. Ze hebben veel dieren: een cavia, kippen,
eenden, duiven, honden, een paard en een pony. Als we weggaan krijgt Leo van de
campingbaas een kus op zijn neus.
|