|
Home
Inhoud: |
Hoofdstuk 15. VLEDDERVEEN We lopen langs een buitenwijk van Stadskanaal. Hier passeren we een aantal
drukke wegen. Ik vraag een mevrouw op de fiets of ik over het op de kaart
staande voetpad zou kunnen. Ze raadt het me af. Mijn kaart kan ze niet lezen
zonder bril, daarom plant ik haar mijn bril op de neus. Als ze wegfietst
vergeten we beiden bijna dat ze mijn bril nog op heeft. Wie moet ik nu geloven, de inwoonster van Stadskanaal of de kaart. Ik kijk
eens naar de twee hoge bruggen en het drukke verkeer aan de overkant en besluit
toch maar op de kaart af te gaan. Lukt het niet dan hoef ik niet ver terug. Wat
ik nu al meerdere keren ervaren heb is dat degene die al jarenlang in een
bepaalde streek wonen lang niet altijd ook de mooie weggetjes kennen. Dat komt,
denk ik, omdat ze nooit op de kaart kijken. Het weggetje van de kaart is een
prachtig fietspad dwars door een natuurgebied en het snijdt ook nog een bocht
af. Ik vraag nooit meer de weg. Na een brug over het kanaal voorbij Stadskanaal volg ik mooie stille
weggetjes. Bij het passeren van een boerderij zie ik de jonge boer naar het
woongedeelte rennen, op het raam kloppen, wenken en dan komt hij naar mij toe,
gevolgd door moeder, kind en oma. Deze boer ziet direct dat het wagentje een
oude melkbussen kar is. Ze zijn er erg enthousiast over. Om half twee arriveer ik in een klein paradijsje. Het echtpaar wil juist
vertrekken dus heb ik geluk dat ik zo vroeg ben anders had ik moeten wachten
want de camping is alleen toegankelijk via een slagboom die op slot zit. Deze
mensen hebben het huis met camping twee jaar geleden gekocht. Aangezien ze
beiden werken maken ze geen reclame, de camping is meer voor de aardigheid en
die vergunning is er nu eenmaal. Ik ben hier alleen. Door een hekje achter mijn
tentje stap ik zo een natuurgebied in, het Vledderbos, met gemarkeerde
wandelroute. Het lijkt wel of dit natuurgebied er alles aan wil doen om mij te
lokken want juist op dit moment is een boer bezig de wandelpaden te maaien. Dit
gebied bestaat uit jonge aanplant en staat niet op mijn verouderde kaart
aangegeven. Er loopt een fietspad door naar Stadskanaal. Na een paar uurtjes komt het echtpaar thuis. Mevrouw Lies komt bij me zitten
met een fles witte wijn. Het blijkt dat zij opgegroeid is op een steenworp
afstand van mijn ouderlijk huis in Amsterdam. We hebben dus genoeg gespreksstof.
Lies herinnert zich meer van Amsterdam dan ik. Of het komt door mijn slechte
geheugen of het komt omdat ik, sinds ik kan lezen, altijd met mijn neus in de
boeken zit. Mijn moeder zei altijd: "Als jij zit te lezen kan de wereld
vergaan en dan merk je er niets van". Tegen zessen breken we op en gaan elk
voor onze maaltijd zorgen. Ik heb inmiddels vuurrode wangen van de wijn en als
ik opsta (we zitten de hele tijd in het gras), wankel ik een beetje maar het
voelt erg lekker aan. Na het eten maak ik met Joep een wandeling door het Vledderbos en ga kijken
bij de nieuwe rode fietsbrug over het Wildervanckkanaal, genaamd "De rode
Loper". In het Vledderbos zijn verschillende meertjes waarbij een bordje
staat "amfibieën leefgebied". Honden en mensen mogen er niet zwemmen.
Omdat het zo warm is zondig ik voor Joep tegen dit verbod. Je houdt het niet voor mogelijk, ik sta hier alleen op de camping maar ik
ben schor van het praten. Een voor een komen zo'n beetje alle buren langs druppelen
en allemaal willen ze het naadje van de kous weten. De Groningers kunnen praten
als Brugman. Het is nu kwart over negen en ik ben nog niet aan lezen toegekomen.
Het sanitair op deze camping in Vledderveen (er is ook een Vledderveen in
Drenthe) is ondergebracht in een Scandinavisch aandoend gebouwtje. Het bevat een
keukentje, w.c. en douche en verder een gezellig zitje, bestaande uit een
vierkante houten salontafel in de hoek en twee manou fauteuils met gebloemde
kussens er tegenaan + een boekenplank met boeken. Als ik hier weer eens kom
blijf ik wat langer want er is in de omgeving genoeg te beleven en 's avonds, om
de buren te ontvluchten, genoeg te lezen. Het is een windstille, zachte avond. Hoe zal het de komende dagen zijn? De
voorspelling is regen. Ik pak de boel vroeg in want het ziet er dreigend uit in de lucht en ga dan
nog een half uurtje in het kamertje zitten schrijven. Als campinggast krijg je
een sleutel van het sanitairhuisje. Zou dat vanwege de nieuwsgierige buren zijn?
Later vraag ik het. Het is niet vanwege de buren maar vanwege het natuurgebied.
Met mooi weer zijn er veel dagjesmensen met name bij de waterpartijen. Er zijn
mensen bij die het presteren zo de camping op te lopen om hun grote boodschap
achter te laten, zelfs om een warme douche te nemen, vandaar dat elke kampeerder
een sleutel krijgt. Het zou natuurlijk handig zijn als Staatsbosbeheer een
openbaar toilet zou neerzetten dan krijg je ook geen viezigheid in de bosjes.
Maar daar schijnen ze achter hun bureautjes nooit bij stil te staan. Bij
Drachten, zwemstrand Smalle Ee, hebben ze eenvoudige toiletten, een gat in de
grond zoals je veel in het buitenland op campings aantreft. Dit vergt een
minimum aan schoonmaakwerkzaamheden en is toch hygiënisch. Als ik heb afgerekend (de rol w.c. papier die ik gevraagd heb mag ik niet
betalen) vraagt Lies of ik nog koffie wil voor ik wegga. Graag natuurlijk. Ik
krijg koffie met appeltaart en slagroom want het is vaderdag vandaag. Ze hebben
een prachtig huis. Lies laat me foto's zien hoe het was voordat Ton met zijn
gouden handen aan de slag ging. Dit is wel een heel bewonderenswaardig
resultaat. Wat ze in hun hoofd hebben maakt Ton gewoon. Hij heeft een heleboel
plannen. Ik wil hier vast en zeker nog eens terug komen, alleen al om te zien
wat voor moois hij dan weer gecreëerd heeft. Om 11 uur vertrek ik. De buren van
gisteravond komen ook naar de weg om me uit te zwaaien. "Naar Sellingen
moet u de andere kant op hoor", zegt de buurman. Dat weet ik, maar ik heb
mijn plannen veranderd, ik ga naar Onstwedde. |