|
Home
Inhoud: |
Hoofdstuk
10. 'T HAANTJE. We
zitten al gelijk op een prachtig weggetje, de Veendijk en belanden snel in het
bos. Een paar honderd meter voor ons uit rijden twee huifkarren van het
huifkar verhuurbedrijf Rij-maar-an uit Schoonoord. Er worden jaloerse blikken
op ons geworpen als we ze inhalen. We
komen steeds meer huifkarren tegen. Ook een ploegje van drie karren, twee
grote en een kleintje, vol met oude mensen. Ze hebben verschrikkelijk veel
gein om ons. Er zit vast een reuze lolbroek bij want ze gillen het uit.
Niemand groet mij, alleen de voerlui van het verhuurbedrijf. Driemaal kom ik
ze tegen. Ze hebben het zo druk met gieren en brullen dat ze niet eens in de
gaten hebben dat ze kleine rondjes draaien. Ze hadden net zo goed op een
terrasje kunnen gaan zitten. Vreselijk als je op die manier met elkaar uit
moet gaan. Men heeft het altijd over jongeren in een groep die zich a-sociaal
gedragen maar ouderen in een groep zijn geen haartje beter. Het zal niets met
leeftijd te maken hebben. Het is de mentaliteit van een groep mensen die het
gedrag bepalen. Elk individu uit diezelfde groep afzonderlijk kan de
beminnelijkheid zelve zijn. Het
feit dat ik er nu zo uitgebreid over schrijf is een teken dat het me toch
onaangenaam treft, terwijl ik er altijd prat op ga dat wat een ander van mij
vindt een zaak is van die persoon en niets met mij heeft uit te staan. Ik
ben op weg naar het dorpje 't Haantje ± 10 km ten NW van Emmen, daar is een
natuurcamping aan het Oranjekanaal. Hoe dichter ik het nader hoe meer objecten
ik ga herkennen. De schrik slaat me om het hart. Zes jaar geleden, de eerste
keer dat ik met pakezeltje Leo en hond Kerrie op vakantie was, is me de
toegang geweigerd. Wat ik me nog meer herinner: Ik kwam moe aan, haalde de
bagage van Leo's rug, zette hem in de berm te grazen en bestelde eerst koffie
met een pannenkoek. Een bazige oude vrouw bracht na lang wachten een vieze,
kleffe appelpannekoek. Toen zei ik dat ik een nachtje wilde kamperen. Nee dus,
ze wilde geen beesten op de camping. Ze stuurde me mooi 10 km. verder naar
Emmen (2½ uur lopen). Ik
stel me erop in dat het weer precies zo zal gaan, behalve dan de pannekoek die
ik nu NIET eerst tegen heug en meug ga verorberen. In eerste instantie doe ik
net of mijn neus bloed, ga met een stralende lach op mijn gezicht naar binnen
en vraag een kampeerplek. Een jongeman komt me tegemoet "Ja, hoor dat
kan. Ik loop wel even mee". We lopen naar de ezelkar. Hij zegt:
"Goh, wat leuk, als er maar genoeg gras voor hem staat. Ik heb net
gemaaid". Ik zet hem wel alleen 's nachts bij het tentje", zeg ik,
"dan kan hij overdag de berm maaien". Dat is goed. Terwijl we de
-prachtige- camping oplopen vraag ik of hij soms de nieuwe eigenaar is. Ja,
hij heeft het restaurant + camping in februari van dit jaar gekocht. De
camping ademt nog steeds de aanwezigheid van het kleffe pannekoekenvrouwtje.
Overal bordjes met "niet betreden-veldboeket" alsof iemand het in
zijn hoofd zal halen dwars door de margrieten, klaprozen en brandnetels te
gaan lopen. De camping heeft volgens het Groene Boekje 35 plaatsen. Voor w.c.,
douche en water moet je naar het café. Er is één douche en één dames- en
heren w.c. voor 35 staanplaatsen. De prijs, schrik niet, f. 11,-- per nacht.
Als mijn zoon morgen niet de hond op komt halen ben ik hier gauw weer
vertrokken ondanks de prachtige plek waar ik sta, met uitzicht op de "niet
betreden-veldboeketten". Een
schoonmaak/reparatie ochtend. Tevens zet ik al het leerwerk in het vet. 's
Middags komen mijn zoon en zijn gezin. Als ze met Laika vertrokken zijn,
verzet ik het tentje want waar ik nu sta wemelt het van de mieren. Dan haal ik
Leo op om bij het tentje verder te grazen. Dat vindt hij leuker dan in de berm
hoewel daar heel mooi ruig kruidengras staat. Bij het tentje balkt hij bijna
nooit, dan heeft hij zijn kudde bij elkaar. Het
is heel stil nu Laika weg is. Joep is opeens ook veel rustiger. Ik hoop dat
het goed gaat bij Laika thuis. Hij hipte heel graag de auto in, misschien is
hij wel blij dat hij van dat elke dag "verhuizen" af is. Deze
persoon, die normaal gesproken de rust zelve is, wordt een enkele keer
helemaal gek wakker. Inmiddels klopt mijn hart weer kalm en regelmatig en ga
ik een ontbijtje maken. Wordt
dit een pechdag vandaag? Nu zit er ook nog een teek in mijn dij. Ik krijg hem
er niet helemaal uit, een klein puntje van zijn kop blijft zitten. Ik heb geen
jodium bij me, wel een jodiumpleister. Goed in de gaten houden of er geen rode
kring omheen komt i.v.m. de ziekte van Lyme. Het
derde obstakel vanmorgen is Leo. Hij heeft het op zijn heupen. Met de grootst
mogelijke inspanning krijg ik hem eindelijk voor de kar. Tegen de tijd dat we
de camping aflopen en afscheid nemen van de veldboeketten, giert de adrenaline
door mijn lijf. Het lijkt wel of Leo beseft dat hij te ver gegaan is (mijn
vinger bloedt) want hij loopt voorbeeldig mee. Voor alle zekerheid heb ik
toch maar een dun twijgje in mijn hand. Daar heeft hij meer ontzag voor dan
voor mij. |